Ik kan u zeggen: het bezig zijn met Van Ruler werkt verbroederend. Toen Jan Stelwagen en ik een keer op onderzoek waren in het Van Ruler-archief keek een medewerker van de UB ons aan en vroeg: bent u broers?
Het samenwerken aan dit project over kerkrecht en ambt was een inspirerende en boeiende bezigheid. Want bij Van Ruler kom je telkens weer voor verrassingen te staan.
Zo hield hij zijn eerste lezing over een kerkrechtelijk thema toen hij 21 jaar was (wie kan hem dat nazeggen?).
Het ‘Nederlandsch Hervormd Verbond tot Kerkherstel’ was nauwelijks twee maanden opgericht of Van Ruler hield voor de jongelingsvereniging Daniël in Apeldoorn een gedegen betoog om de idealen van Kerkherstel toe te lichten en te verdedigen.
Later deed hij als predikant in Friesland hetzelfde. De zaak van de kerk, ook in haar kerkordelijke structuren, is voor Van Ruler van meet af een belangrijk thema is geweest. Deze band opent met de lezingen en artikelen over de reorganisatie-voorstellen uit de vooroorlogse jaren.
Daarna komen publicaties uit de periode van 1940 tot 1951. Dat waren de jaren waarin de hervormde kerkorde tot stand kwam. Van Ruler werd in 1942 het jongste lid van de Commissie voor de Beginselen van Kerkorde en dat hij aan die kerkorde een grote bijdrage heeft geleverd, is algemeen bekend.
Minder bekend is dat hij in die jaren ook een toelichting op deze kerkorde heeft geschreven: een schriftelijke cursus in 20 lessen voor ambtsdragers en geïnteresseerde gemeenteleden.
Toen ik destijds lid werd van de begeleidingscommissie zag ik tot mijn verrassing dat deze Cursus Kerkorde in het archief Van Ruler ontbrak en ook verder geheel onbekend bleek te zijn.
Ik was vooral verbaasd omdat ik hem zelf al 20 jaar in de kast had staan en er ook dankbaar gebruik van had gemaakt bij mijn Toelichting op de Hervormde Kerkorde.
Van Ruler schetst in zijn Cursus eerst de hoofdlijnen van het kerkrecht en na een historische inleiding komen alle aspecten van de kerkorde aan bod. Het aardige is dat deze cursus meegroeit met de kerkorde: les 1 verscheen toen de eerste lezing werd vastgesteld, de laatste les bij de eindstemming. Zo neemt hij ons mee in de ontstaansgeschiedenis van de teksten. Het is een omvangrijke tekst van bijna 200 pagina’s.
Algemeen bekend zijn de boekjes die Van Ruler eerder had gepubliceerd (in 1948) over twee centrale aspecten van het ontwerp: ‘De belijdende kerk in de nieuwe kerkorde’ en ‘Het apostolaat der kerk en het ontwerp-kerkorde’.
De annotatie bij deze uitgaven laat zien dat hij daarin voortdurend in gesprek is. Door ze te leggen naast de notulen van de synode en van de commissie Kerkorde krijgen de teksten veel meer reliëf. We leren zijn gesprekspartners kennen en zien hoe hij op hun argumenten reageert.
Boeiend is te lezen hoe in de kerkelijke pers over deze uitgaven is geschreven. Hij oogst met deze publicaties veel lof, soms zijn de reacties ronduit lyrisch.
Zoals die in het Leidersorgaan: ‘Ik kon mijn ogen niet geloven, toen ik dit boekje las. Ik greep m’n pen en streepte maar aan… één van m’n kostbaarste Zendingsboeken… een machtig nieuw begin… dit is waarlijk revolutionnair schrijven, een volstrekt nieuwe visie; dit is een geheel afleggen van het oude. We durfden het niet hopen!’
Je merkt voortdurend dat aan zijn uitleg bijzonder gezag wordt toegekend omdat hier iemand aan het woord is die bij het ontstaan van de teksten ten nauwste betrokken was.
Maar er worden ook vragen bij gesteld. Dagblad De Rotterdammer merkt fijntjes op dat ‘men zich niet geheel aan de indruk [kan] onttrekken, dat prof. Van Ruler het ontwerp in tamelijk opvallende mate “naar zich toe redeneert”. In dit boekje [van Van Ruler dus] past het ontwerp-kerkorde vrijwel volkomen in de gedachtenwereld van de schrijver. Wij achten de mogelijkheid groot, dat anderen het ontwerp uitleggen op een wijze, die van de hier geboden interpretatie afwijkt’. En daar had De Rotterdammer groot gelijk in!
Daarmee raken we een gevoelig punt: de kerkorde-teksten over het apostolaat zijn door de kerk aanvaard, maar daarmee is de achterliggende visie van Van Ruler nog niet overgenomen.
Wat kerkordelijk gezien als de kern van het apostolaat moest worden beschouwd is onhelder gebleven. Naar mijn mening is Van Ruler daaraan zelf mede debet geweest.
Hij beroept zich namelijk herhaaldelijk op Kraemer: hij benadrukt keer op keer dat we de termen “apostolisch” en “apostolaat der kerk” aan Kraemer te danken hebben.
Dat is overigens maar ten dele waar: Kraemer gebruikte die uitdrukkingen nauwelijks, de plaats die ze in de kerkorde hebben gekregen komt echt voor rekening van Van Ruler zelf.
Maar wat belangrijker is: Kraemer heeft duidelijk andere visie op het apostolaat dan van Van Ruler. En het is opmerkelijk dat Van Ruler daar eigenlijk nergens over schrijft.
Het lijkt er op dat de verschillen wat zijn toegedekt om het aanvaarden van de kerkorde niet in gevaar te brengen.
We krijgen een kijkje achter de schermen in een brief Van Ruler aan Noordmans. Van Ruler voelt zich onzeker. ‘Mag ik een keer bij u op bezoek komen?’ vraagt hij. Hij is er niet zeker van in de voetsporen van Noordmans te gaan, althans ten aanzien van het apostolaat. Velen in de kerk willen in de kerkorde de volgorde wijzigen: eerst het belijden – dan het interne leven van de kerk – dan de “zendingsroeping”. Hij schrijft aan Noordmans: ‘Ik vecht er tegen met alle kracht die in mij is. En ik heb hoop, dat ik daarin op uw instemming kan rekenen. Maar ik zou dan ook graag uw steun ontvangen. [—] Ik gevoel mij bij datgene wat mij voor de geest staat tamelijk eenzaam’.
Dat bezoek heeft inderdaad plaatsgevonden, maar wat daar besproken is weten we helaas niet.
Tenslotte noem ik de roemruchte artikelen over de vicaris. Ze geven een prachtige illustratie hoe Van Ruler out of the box kon denken.
Het zat zo. In de nieuwe kerkorde was geen plaats meer voor de godsdienstonderwijzers, de laag-opgeleide voorgangers van kleine gemeenten die geen eigen predikant konden betalen. Ze pasten niet in het systeem. Ze mochten voortaan alleen als catecheet pastoraal werk doen, zo was het voorstel, maar niet meer preken. De synode ging daar niet mee akkoord: deze voorgangers konden niet gemist worden. Ondanks hevig verzet van Van Ruler (hij schrijft zelf: niet dan over mijn lijk!) moest de kerkordecommissie dus iets nieuws bedenken.
Wat gebeurt? Ze komt met een nieuw voorstel op tafel waarin een ommezwaai wordt gemaakt van 180 graden! De notulen van de kerkorde-commissie zwijgen er over maar u kunt veilig aannemen dat het nieuwe voorstel uit de koker van Van Ruler is gekomen.
Nu wordt plotseling de godsdienstonderwijzer niet afgeschaft maar opgewaardeerd tot vicaris, die niet alleen preekbevoegdheid bezit maar ook bevoegd is om de sacramenten te bedienen. En dat zonder academische opleiding en zonder in het ambt bevestigd te zijn!
Van Ruler schrijft er zeven lyrische artikelen over waarin hij het voorstel niet verdedigt als een pragmatische oplossing, nee het is volstrekt geboden, aan de vicaris ook de bediening van de sacramenten toe te kennen. ‘Prediking en sacramenten te beperken tot de dominee, is […] in wezen: ongehoorzaamheid aan de Heilige Schrift’.
Van Ruler oogst een storm van kritiek. Zijn vroegere leermeester Van der Leeuw vergelijkt hem met de wonderboom van Jona: ‘wanneer deze wonderboom zijn takken uitspreidt over de orde van onze Kerk, houd ik, eerlijk gezegd, mijn hart vast. Van Ruler heeft het wezen der Kerk, waar men tweeduizend jaar voor streed, ontdekt. En ziet: hij vond in de vicaris, die hij enige maanden geleden nog slechts “over zijn lijk” in de Kerk wilde toelaten, de oplossing van duizend vragen. Bevend van opwinding en verrukking verkondigt hij: nu is het gevonden, de Oude Kerk en de Reformatie hebben het altijd mis gehad, nu kunnen wij pas beginnen’.
En zijn collega Miskotte heeft het misprijzend over de trapeze-kunsten van collega Van Ruler.
U raadt het al: ook dit voorstel is gesneuveld in de synode. En tot op de dag van vandaag is het vraagstuk van de HBO-theoloog in de kerk niet bevredigend opgelost.
Er is natuurlijk veel meer. Wat dacht u van de artikelen over het mutatievraagstuk (waarmee de kerk nog altijd worstelt). Of het college kerkrecht over de ouderling: zes jaar lang heeft hij zijn kerkrecht-college aan dit ambt gewijd.
Hoe dan ook: genoeg om u te laten zien hoe boeiend kerkrecht is en hoe spannend dit deel dat vandaag verschenen is!
Hilversum, 14 december 2018