bijdrage dr. Bas Plaisier

Apostolaat – Van Rulers nieuwe visie op een missionaire kerk

Dr Bas Plaisier Lezing bij aanbieding Verzameld Werk 5b
op 14 december 2018 in de Diependaalse Kerk te HiIversum

Het zou wel eens kunnen zijn dat Arnold van Ruler binnen de Nederlandse Hervormde Kerk de meeste impact heeft gehad met zijn apostolaatstheologie. De apostolaire beweging van na de oorlog is zeer beïnvloed door de geschriften die we in dit deel van zijn Verzameld Werk terugvinden.

Dat apostolaire vuurtje werd echter gaandeweg radicaler en door Van Ruler met enige huiver bekeken. Vanaf halverwege de jaren vijftig tot aan zijn dood heeft hij in niet mis te verstane woorden afstand genomen van een missionaire beweging die het instituut kerk steeds meer een obstakel vond. Ook hierover lezen we in dit deel. De achtergrondinformatie die de redacteuren ons verstrekken laat zich met rode oortjes lezen.

Voor mijn gevoel zou Van Ruler zich meer verheugd hebben over het huidige missionaire elan in de protestantse kerken. Op allerlei punten zien we een soort verlate concretisering van zijn theologie in wat missionaire gemeenten en pioniersplekken trachten vorm te geven. Maar ook nu zou hij ongetwijfeld vraagtekens gezet hebben en aandacht gevraagd hebben voor de theologische visie en institutaire vormgeving in en naast de kerk. Dit deel van het Verzameld Werk geeft ons mogelijkheden om de vinger aan de pols te leggen.

De apostolaatstheologie van Van Ruler was zo’n 40 jaar geleden het onderwerp van mijn doctoraalscriptie. Ik las in die tijd zo ongeveer alles wat hij hierover geschreven had. Mevr Annie Ruler-Hamelink had me toegestaan om gedurende veertien dagen in de studeerkamer van haar overleden man te zoeken naar manuscripten over dit onderwerp en aan mijn scriptie te werken. Daarnaast bracht ik met haar de bibliotheek van Van Ruler in kaart. Het was een bijzondere tijd – ook omdat we ons op dat moment al voorbereidden op onze uitzending naar Indonesië.

In de jaren daarna bleef Van Ruler me intrigeren – zijn wijze van theologiseren, de pneumatologie, ecclesiologie, zijn visie op kerk en zending, de verhouding tussen kerk en cultuur, zijn gepassioneerde liefde voor de kerk en zijn aandacht voor de bevinding. Het heeft mijn gang door kerk en zending zeer beïnvloed. Ik kan wel zeggen dat zijn oecumenisch perspectief mij richting gegeven heeft en dat ik door hem ademruimte heb gekregen.

Dit moment grijp ik aan om (met het terzijde stellen van zijn ideeën over kerstening en de verhouding tussen kerk en staat) na te denken over de vraag in wat voor opzicht Van Ruler zou kunnen helpen bij wat in de Protestantse Kerk in Nederland na de vereniging missionair in beweging is gezet.

  1. Van Ruler ziet het apostolaat geheel in Gods eschatologisch handelen. Daardoor verandert het perspectief voor de kerk en staan haar activiteiten in pneumatologisch licht. Nadruk op de missionaire roeping van de kerk betekent niet dat alles nu afhangt van ons activistisme. Het gaat bij zending voluit om zending die God zelf verricht: God verkiest de kerk, verkiest en roept ons, en zo zijn wij betrokken bij de komst van het Koninkrijk. Maar het blijft Missio Dei, werk van God en afhankelijk van zijn Geest en zegen.

Dat betekent dat we continu voor verrassingen staan. Het loopt soms geheel anders dan we verwacht of gehoopt hadden. Er moet wellicht eerst het een en ander afgebroken worden.. Maar God gaat door. Van Ruler gebruikt het prachtige beeld van een karretje (van de kerk, de christen, de zending) waarop de Bijbel zich voortbeweegt van de ene mens, de ene tijd en het ene volk naar de ander/ het andere[1]. Het Woord wordt daarbij steeds aan zijn eigen lot (aan de Geest) overgelaten. Wij wachten, hopen en bidden dat het vrucht zal dragen. Soms moet je dat tientallen jaren doen – zoals de Chinese christenen in de naoorlogse jaren tientallen jaren moesten lijden en wachten – tot het opeens in de jaren tachtig ‘vanzelf’ opkwam.. We hebben – naar een woord van de beroemdste zendeling in China, Hudson Taylor –   “vooral geduld, geduld, geduld” nodig en vertrouwen dat het bij God in goede handen is. Ga er maar niet vanzelfsprekend vanuit dat we door onze activiteiten het tij kunnen keren. God denkt soms eerder in eeuwen dan in decennia. Vertrouwen en hoop is vermengd met wanhoop en pijn.

  1. Van Rulers apostolaatstheologie gaf een nieuwe wending en nieuw elan in de naoorlogse Hervormde Kerk. Het perspectief veranderde, je zou het een soort paradigma shift kunnen noemen. Dat uitte zich o.a. ook in de verandering van terminologie. Hij sprak niet van ‘zending’ maar van ‘apostolaat. De nadruk lag niet meer op wat mensen in hun zendingswerk doen (dat noemde hij soms te propagandistisch activistisch), maar op wat God doet. In het apostolaat licht op een nieuwe wijze het geheim van Gods verkiezend en eschatologisch handelen op en daarbij is de kerk instrument in de handen van God om de wereld te veranderen. Daarin ligt ook het wezen van de kerk. Het wezen van de kerk is dat zij apostolair leeft, dat zij zich laat gebruiken, luistert naar wat de apostelen hebben verkondigd en het vormgeeft.

Van Ruler was het hartgrondig eens met Hendrik Kraemers stelling dat een kerk zonder zending een gegalvaniseerd lijk is. Alles in de kerk wordt bepaald door haar positie en taak in het apostolaat. In feite is het wezen van de kerk een functie: zij wordt gebruikt door God en is dienstbaar aan Gods bezigheid met de wereld..

Het lag voor de hand dat daarmee de andere functies in het kerkzijn in een ander licht kwamen te staan en soms gerelativeerd werden. Dat betekende echter niet dat die onbelangrijk zouden zijn: dat zou te een-dimensionaal zijn. God verkiest en gebruikt een pluraliteit van tekenen. Er is het mystieke, het sacramentele, het profetische, de prediking, de gemeenschappelijkheid, het ambtelijke, de unio mystica en het leven van het geloof en de liefde.. Die beweeglijkheid was aan andere theologen vaak niet zo besteed. Al in zijn “Theologie van het Apostolaat” waarschuwt hij voor een theologie waarin de kerk fluïde wordt, de gestalte van de kerk verdampt en het instituut als een last wordt gezien. De bittere en soms persoonlijke strijd die Van Ruler enige jaren later met zijn leerling Hans Hoekendijk voerde, was een gevolg daarvan. Diens ecclesiologie van de “Kerk voor Anderen” kreeg in Nederland en wereldwijd ruime aandacht en aanhang. Maar tegenover ‘de kerk binnenste buiten’ zette Van Ruler steeds meer het spotlight op de intrinsieke, bewarende en lofprijzende waarde van de kerk.

Het eeuwenoude instituut is er een teken van dat de Geest kiest voor het zichtbare, het ‘durende’ en de continue stroom van kerk zijn: van het Woord en de lofprijzende gemeenschap. Geniet daarvan, verheug je erover. Van Ruler schoof steeds meer in die richting. En naar mijn mening met recht en reden! Het is een verzoeking en misvatting om het instituut van de (traditionele) kerk meer als ballast dan als het sprekende en handelende lichaam van Christus te zien.

  1. De kerk moet dus beseffen dat het God in zijn trinitarisch werk niet om de kerk (als ultieme doel) gaat, maar om de oprichting van zijn koninkrijk en dus om de wereld in al zijn gestalten. De Geest is daarbij God in actie in een grote verscheidenheid van gaven, gestalten en activiteiten.

In een theologie die zo sterk inzet op de wereld in kerstening, bekering van structuren kwam dit echter niet in mindering van de andere ‘tekenen’. Opvallend is zijn aandacht voor het mystieke – de bevinding, de toe-eigening van het werk van Christus, de gestalten van het geloof in het eigen hart. Hij heeft daarmee een duidelijke verbreding en verdieping aan de gereformeerde pneumatologie gegeven. Zijn apostolaire theologie waarin de Geest de ruimte tussen Hemelvaart en de wederkomst van Christus vult met het oprichten van tekenen en de transformatie van de wereld, was voor velen een eye opener. Apostolair is er alle aandacht voor cultuur, de staat, de samenlevingsvragen. Maar het kan niet zonder aandacht voor het hart van de mens, voor het werk van de Geest en de gaven die Hij ons schenkt.

Daarmee bevindt zijn theologie zich in een tamelijk unieke positie, die de kerken van het z.g. ‘nieuwe christendom’ – die voornamelijk evangelisch en charismatisch gekleurd zijn – aanspreekt. Het valt op hoezeer de gereformeerde theologie nieuwe kerken als in China, aanspreekt. Dat ligt vaak op terreinen waarop Van Ruler zich begaf.

Meer dan tien jaar ben ik betrokken bij de dialoog van de Wereldraad en de WCRC met de wereldwijde ‘classic Pentecostals’. Daarbij valt me steeds meer op hoezeer de pinksterbeweging sterke wortels heeft in de gereformeerde theologie – o.a. door de opleiding van hun leiders op Gereformeerde theologische opleidingen. Tijdens de bijeenkomst van enige weken geleden in Ghana, kwamen we tot onze eigen verbazing vrij snel tot overeenstemming over een moeilijk onderwerp als zending en eschatologie.

De beweeglijkheid in Van Rulers theologie kan ons helpen bij onze gesprekken met Evangelicals en Pentecostals. Op die relatie zou naar mijn mening oecumenisch meer nadruk moeten liggen. De gesprekken in deze z.g. nieuwe oecumene hebben meer perspectieven en zijn urgenter dan die van de traditionele oecumene. De stormachtige verandering in het wereldchristendom heeft nog te weinig ons perspectief veranderd.

  1. Tenslotte.

Het bijzondere van Van Rulers – zich ontwikkelende – apostolaatstheologie is geweest, dat die onze ogen niet alleen heeft geopend voor de brede horizon buiten de kerk, maar ook heeft laten zien dat ons missionair werk niet kan buiten een goede ecclesiologische basis.

Hoe belangrijk het zoeken naar nieuwe vormen van kerkzijn ook is – niet uit het oog verloren mag worden om die te zien in relatie met de ene, heilige, universele kerk in haar uitwaaiering over de gehele wereld.

Projectmatige, op zichzelf staande christelijke gemeenschappen, verliezen op den duur hun wortels en hun aantrekkingskracht. Van Ruler heeft ons geleerd om de waarde in te blijven zien van de kerk waaraan God door de eeuwen heen trouw is gebleven en die Hij hoe dan ook gebruikt in zijn heilshandelen. Zo’n kerk van Woord en Sacrament kan niet alleen maar fluïde en experimenteel zijn.

Er is een kerk nodig die geroepen is om ‘met het evangelie in dienst van God en trouw aan Gods naam en koninkrijk, in de wereld bezig te zijn. Zo’n kerk staat in oude en nieuwe vormen exemplarisch en paradigmatisch in de wereld. Zo licht het evangelie op: de Zoon van God is naar deze wereld is gekomen om deze te redden en te transformeren.

De kerk blijft geroepen om een ‘tegenover’ te zijn in een samenleving waarin overheid en volk worstelen naar wegen van gerechtigheid.

Een mooi voorbeeld daarvan zie ik in de voortdurende kerkdienst in de Bethelkerk in Den Haag. Vele honderden voorgangers uit een breed scala van kerken doen daaraan mee. Een ongekend voorbeeld van wat kerkzijn inhoudt: dienst aan het evangelie en het Koninkrijk, uitnodiging aan de overheid om in gesprek te gaan over het onrecht van een versmald kinderpardon. En dat gebeurt door ons – in breed oecumenisch verband – te bezinnen op wat het Woord van God nu te zeggen heeft en te doen wat kerk kerk maakt: het Woord verkondigen, de liturgie vieren en gaande houden. Op de lofzangen van de christelijke gemeenschap leeft een gezin en wordt het beschermt.   Is er bij alle vragen die je kunt hebben, een mooier beeld denkbaar van wat kerk zijn betekent?

Hoe lang?

“Geduld, geduld, geduld..” God gaat zijn eigen ongekende gang.

[1] Theologie van het Apostolaat, Nijkerk (1955), p. 24